1. Samenstelling Brievencorpus
Vooraf
De editie Brieven en Correspondenten rond 1900 bevat correspondenties van twee sleutelfiguren uit het culturele domein: de letterkundige Albert Verwey (1865-1937) en de beeldend kunstenaar Willem Witsen (1860-1923). In totaal bevat de uitgave 5.512 brieven van 439 correspondenten. Het brievennetwerk van Witsen is volledig uitgegeven, dat van Verwey voor een deel.
De correspondentie van Albert Verwey
Volledigheid
De correspondentie van Albert Verwey is zeer omvangrijk. De Catalogus Epistularum Neerlandicarum (CEN) vermeldt 6.398 treffers met brieven van Verwey en 16.483 treffers met brieven aan Verwey, berustend in verschillende collectiebeherende instellingen.1 Hiermee is niet Verweys complete correspondentie beschreven. Nog niet van alle openbare instellingen zijn de gegevens in de CEN verwerkt en mogelijk berusten er nog brieven bij particulieren. Van belang om te weten is verder dat de treffers meestal verwijzen naar afzonderlijke brieven, maar soms naar brievendossiers van onbekende omvang.
De editie Brieven en Correspondenten rond 1900 is ingericht als een onderzoeksinstrument, bestemd voor academisch onderzoek en onderwijs in de Geesteswetenschappen.2 Een zo volledig mogelijke uitgave van het bronnenmateriaal is dan een vereiste, aangezien niemand kan voorspellen welke onderzoeksvragen zich zullen of kunnen voordoen. Maar met de beschikbare menskracht en middelen is het onmogelijk om binnen een redelijke tijd een complete editie van meer dan 22.000, grotendeels niet eerder uitgegeven brieven tot stand te brengen. Dit dilemma vroeg om een pragmatische aanpak en de techniek bood een oplossing in de vorm van een online uitgave. Niet omdat het vervaardigen van zo’n editie minder tijd zou kosten dan een uitgave in boekvorm – integendeel. Maar een webeditie heeft het voordeel dat ze openstaat voor uitbreidingen, die geïntegreerd kunnen worden in een eerder uitgegeven brievencorpus.
Collectie
In de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (UvA) bevindt zich de Collectie Albert Verwey, het persoonlijk archief van de auteur. Hij bewaarde vrijwel al zijn ingekomen post en ook van zijn uitgaande post is veel overgeleverd: concepten, niet verzonden brieven en afschriften in kopieboeken.3 Latere onderzoekers, waaronder Verweys dochter Mea, voegden daar nog een groot aantal oorspronkelijke brieven aan toe.4 In de collectie bevinden zich verder nog brieven waarvan Verwey noch de afzender, noch de ontvanger was, maar die hij om hem moverende redenen wel in zijn persoonlijk archief heeft opgenomen. In totaal bevat de Collectie Albert Verwey 20.808 brieven van en aan Verwey (en diens vrouw Kitty van Vloten), van ruim 2.000 correspondenten.5 De collectie is op briefniveau ontsloten in de Online Publieks Catalogus (OPC) van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam (UBA).6
Afgaande op de in de CEN genoemde aantallen bevat de Collectie Albert Verwey het grootste deel van diens brievennetwerk.7 Gezien de noodzaak om pragmatisch te werk te gaan, is besloten voorrang te geven aan het ontsluiten van de brieven uit Verweys persoonlijk archief. Brieven en Correspondenten rond 1900 is dus (afgezien van enkele hierna te bespreken uitzonderingen) een editie van een archival collection, ‘a discrete group of original documents in a single location’.8
Periodisering
Gezien de omvang van Verweys privéarchief was het nodig om ook in de tijd een afbakening te maken. In verschillende studies en handboeken heeft men zijn leven en werk ingedeeld in een aantal perioden. Grofweg zijn er drie fasen te onderscheiden: de Nieuwe Gids-periode (1885-1889), de jaren als redacteur van Het Tweemaandelijksch Tijdschrift/De XXe Eeuw (1894-1901/1902-1904) en De Beweging (1905-1919), en het hoogleraarschap aan de Universiteit Leiden (1925-1937). Enerzijds ligt het voor de hand om aan te sluiten bij deze periodisering. Anderzijds bestaat het risico dat zo het zicht op mogelijke andere faseringen belemmerd wordt. Bovendien gaan de bestaande indelingen uit van Verweys betekenis voor de Nederlandse letterkunde, terwijl zijn correspondentie een breder terrein beslaat.9 Daarom is gekozen voor een neutrale afbakening, in combinatie met wat bij de start van het onderzoek een haalbaar aantal brieven leek.10 Zo ben ik uitgekomen op de periode 1880 (het jaar van de oudst bewaard gebleven brief in de Collectie Albert Verwey) tot en met 1895. Op deze begrenzing van het corpus komen enkele uitzonderingen voor, die hieronder toegelicht worden.
Samenstellende delen
Een deel van Verweys correspondentie in deze editie is eerder, in drie boekuitgaven, gepubliceerd. Het betreft:
- De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey 1884-1905 (editie H.G.M. Prick)11;
- De briefwisseling van Albert Verwey tussen 1 juli 1885 tot 15 december 1888 (editie M.H. Schenkeveld & R. van der Wiel)12;
- De briefwisseling tussen Willem Kloos en Albert Verwey 1881-1925 (editie R. van de Schoor & I. Brinkman).13
Deze edities zijn gemaakt door deskundige editeurs en hun werk nog eens overdoen zou veel inspanning hebben gekost en weinig hebben opgeleverd. Dankzij de toestemming van de rechthebbenden en de medewerking van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), die de digitalisering van deze edities voor haar rekening nam, was het mogelijk om de transcripties in deze edities te integreren in Brieven en Correspondenten rond 1900.
Niet alle brieven in de drie gedigitaliseerde edities vallen binnen de hiervoor beschreven afbakening, namelijk behorend tot de Collectie Albert Verwey en vallend binnen de jaren 1880-1895. De edities van Prick en Van de Schoor & Brinkman lopen door tot respectievelijk 1905 en 1925. Bovendien bevatten deze uitgaven ook brieven uit andere collecties. De correspondentie van Van Deyssel (pseudoniem van Karel Alberdingk Thijm) bij voorbeeld berust voor een deel in het Letterkundig Museum (Den Haag) en van Kloos worden brieven bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De uitgave van Schenkeveld & Van der Wiel valt weliswaar geheel binnen de periode 1880-1895, maar beperkt zich niet tot de Collectie Albert Verwey.
De brievencorpora in deze drie edities zijn op goede gronden samengesteld. Het zijn deeledities, begrensd door de keuze voor één correspondent (Van Deyssel , Kloos) of een bezigheid (Verweys redacteurschap van De Nieuwe Gids).14 Deze eenheden moeten mijns inziens gerespecteerd worden, ze zijn daarom integraal overgenomen in Brieven en Correspondenten rond 1900.
Editie-Prick
Pricks uitgave van de correspondentie Van Deyssel-Verwey is, zoals gezegd, een deeleditie. Maar gaandeweg ontwikkelt deze zich tot een dossier van de perikelen rond het tijdschrift De XXe Eeuw, waarvan Verwey en Alberdingk Thijm de redactie vormden. Andere correspondenten doen hun intrede, evenals niet-epistolaire teksten (persoonlijke aantekeningen, proza en poëzie). En van sommige brieven zijn alleen fragmenten opgenomen.
Prick heeft deze koerswijziging niet verantwoord en evenmin duidelijk gemaakt welke criteria hij hierbij hanteerde. Daarom zijn alleen die transcripties overgenomen die voldoen aan de oorspronkelijke opzet van de Editie-Prick. Dat wil zeggen: briefteksten, geschreven door een van de twee hoofdpersonen, zonder coupures. Op dit beginsel is één uitzondering gemaakt. Vanaf een bepaald moment was het conflict tussen de beide redactieleden zo hoog opgelopen dat zij alleen nog maar via tussenpersonen met elkaar communiceerden. Dergelijke brieven zijn, mits volledig weergegeven, ook overgenomen in de onderhavige editie.
De correspondentie van Willem Witsen
De correspondentie van Willem Witsen is eerder verschenen, onder de titel Volledige briefwisseling Willem Witsen, op de website van de DBNL (2007).15 De uitgave was een initiatief van de Stichting Willem Witsen.16 De redactie bestond uit Leo Jansen (hoofdredactie), Odilia Vermeulen (eindredactie), Irene de Groot en Ester Wouthuysen. Kleurenscans van de brieven zijn gepubliceerd op het Geheugen van Nederland: Online beeldbank van Archieven, Musea en Bibliotheken.17 Dankzij de toestemming van de rechthebbenden en de medewerking van de betrokken instellingen was het mogelijk om transcripties en afbeeldingen integraal over te nemen in Brieven en Correspondenten rond 1900.
De Editie-SWW strekt zich uit over de jaren 1877-1923 en telt ruim 2.000 brieven. Deze bevinden zich in meerdere openbare instellingen en bij enkele particulieren. Zijn persoonlijk archief telt ca. 1.200 aan hem gerichte brieven en berust in de Koninklijke Bibliotheek (Den Haag). De Bijzondere Collecties van de UvA beheert zijn omvangrijke correspondentie met Elizabeth van Vloten, zijn verloofde en latere (ex-) echtgenote. De overige brieven, veelal van de hand van Witsen, zijn verspreid over grotere en kleinere collecties elders.18
———————————————————————————————————————————————
1 De CEN is onder meer toegankelijk via de website van de Koninklijke Bibliotheek (Den Haag). Datum van raadpleging: 22-08-2016.
2 Zie Brieven en Correspondenten rond 1900.
3 Kopieboeken bevatten afdrukken van uitgaande brieven, geschreven met langzaam drogende inkt, die met een pers op doorschijnend papier zijn afgevloeid. Zie voor meer informatie over Verweys kopieboeken, door hem ‘Copij-Boeken’ genoemd, Boelhouwer 1992.
4 De gegevens over de Collectie Albert Verwey zijn ontleend aan Stapert-Eggen 1991 en Verheul 1997.
5 Verheul 1997.
6 De OPC is toegankelijk via de website van de UBA.
7 Te verwachten valt dat dit zo zal blijven, ook wanneer gegevens uit nog niet in de CEN voorkomende instellingen alsnog daarin zijn verwerkt.
8 Kline en Holbrook Perdue 2008, 38.
9 Zie Brieven en Correspondenten rond 1900.
10 De aanname is gebaseerd op Van Rooij en Kets 2008.
11 Van Deyssel en Verwey 1981-1986 (Editie-Prick).
12 Verwey 1995 (Editie-S&vdW).
13 Kloos en Verwey 2008 (Editie-VdS&B).
14 Mathijsen 2003, 369.
15 Witsen 2007 (Editie-SWW).
16 Zie Stichting Willem Witsen.
17 Geheugen van Nederland: Online beeldbank van Archieven, Musea en Bibliotheken.
18 Gegevens ontleend aan Thomassen 1998.
2. Ontsluiting Brievencorpus
Vooraf
De editie Brieven en Correspondenten rond 1900 ontsluit de correspondenties van Albert Verwey en Willem Witsen door transcripties, gestandaardiseerde metadata en digitale kleurenafbeeldingen van de originelen.
Transcripties niet eerder gepubliceerde brieven
De editie Brieven en Correspondenten rond 1900 is ingericht als een onderzoeksinstrument, bestemd voor academisch onderzoek en onderwijs in de Geesteswetenschappen.20 De historische gedaante van de briefteksten is daarom zoveel mogelijk gerespecteerd. De brieven waren in het algemeen niet bestemd voor de openbaarheid en dit kan, met de mate van ontwikkeling en/of de gemoedsgesteldheid van correspondenten, geleid hebben tot onregelmatigheden en soms evidente fouten op het gebied van grammatica, spelling en interpunctie. Deze zijn niet gecorrigeerd, maar ongewijzigd overgenomen.
De transcripties geven de laatste versie van de briefteksten, dat wil zeggen de laatste, niet meer veranderde laag van de brief.21 Inhoudelijke varianten komen zelden voor, als er al wijzigingen zijn aangebracht gaat het in de meeste gevallen om onmiddellijke correcties zonder inhoudelijk belang.22 In de digitale kleurenafbeeldingen naast de transcripties kunnen gebruikers desgewenst de verworpen lezingen raadplegen. Zogeheten ‘open varianten’ zijn wel geregistreerd, in een annotatie bij de betreffende plaats in de transcriptie.23
Bij het transcriberen zijn de volgende uitgangspunten in acht genomen:
- De indeling van de brieven is geüniformeerd24;
- Bij twijfel tussen kapitaal of kleine letter en bij onduidelijke naamvalsuitgangen is de meest waarschijnlijke oplossing gekozen;
- Aanhalingstekens zijn uniform weergegeven met enkele aanhalingstekens, aanhalingen binnen een aanhaling met dubbele aanhalingstekens;
- Aaneenschrijvingen en loskoppelingen volgen de bron, tenzij dit een betekenisloos resultaat oplevert;
- Beletseltekens zijn standaard met drie puntjes weergegeven;
- Interpunctie is overgenomen conform de bron, met één uitzondering: wanneer een zin eindigt zonder punt en de volgende zin begint met een hoofdletter, is een punt toegevoegd;
- Onderstrepingen zijn weergegeven als onderstrepingen; om typografische redenen is geen onderscheid gemaakt tussen enkele en (drie)dubbele onderstrepingen;
- Van voorgedrukte briefhoofden zijn alleen de plaatsnaam en de datering overgenomen;
- Toevoegingen van briefschrijvers zijn als volgt verwerkt:
- Als de beoogde plaats duidelijk is en ze zijn geschreven op hetzelfde blad, zijn ze zonder markering ingevoegd;
- Als de beoogde plaats duidelijk is en ze zijn geschreven op een ander blad, zijn ze met markering ingevoegd; de markering is toegelicht in een annotatie bij de betreffende plaats in de transcriptie;
- Als de beoogde plaats onduidelijk is, zijn ze met markering geplaatst na de afsluiting van de brief; de markering is toegelicht in een annotatie bij de betreffende plaats in de transcriptie;
- Toevoegingen die bij wijze van postscriptum zijn geschreven op een envelop, de keerzijde van een brief of de adreszijde van een briefkaart zijn met markering geplaatst na de afsluiting van de brief; de markering is toegelicht in een annotatie bij de betreffende plaats in de transcriptie;
- Gedrukte bijlagen zonder handgeschreven toevoegingen zijn niet getranscribeerd; ze zijn te raadplegen via de scans van de originelen. Handschriftelijke bijlagen (bij voorbeeld gedichten) en bijlagen met handgeschreven toevoegingen zijn wel getranscribeerd;
- Adresseringen op enveloppes, keerzijden van brieven of adreszijden van briefkaarten zijn niet getranscribeerd; ze zijn te raadplegen via de scans van de originelen;
- Aantekeningen van de ontvanger of een onbekende zonder samenhang met de brieftekst zijn niet getranscribeerd; ze zijn vermeld in de metadata, in het veld ‘Annotatie’.
Editeursopmerkingen zijn tot een minimum beperkt; ze zijn als volgt aangeduid:
- [xxx]: woord onleesbaar, aantal letters duidelijk;
- [X]: woord (aantal letters onduidelijk), een aantal woorden of een zin onleesbaar;
- [woord?]: lezing van een woord is aannemelijk, maar op het niveau van de afzonderlijke letters onduidelijk;
- [woord]: onleesbare tekst is overgenomen uit een andere bron dan het origineel; deze is verantwoord in de metadata, in het veld ‘Annotatie’;
- Weggevallen tekst
- [tekst weggevallen]: een of meer woorden zijn weggevallen;
- naa[r]: een deel van een woord is weggevallen, maar het is duidelijk wat er stond;
- leemte[s/n]: lezing is onduidelijk;
- [tekening]: vermelding op de plaats waar een tekening voorkomt;
- Nootcijfers in de transcripties verwijzen naar editeursopmerkingen betreffende open varianten en de locatie van toevoegingen van briefschrijvers.
In de metadata bij de niet eerder gepubliceerde brieven is in het veld ‘Herkomst transcriptie’ vermeld: Editie-Kets.
Transcripties eerder gepubliceerde brieven
Brieven en Correspondenten rond 1900 bevat brieven die eerder, in drie boekuitgaven en één online editie, gepubliceerd zijn.25 Het betreft, in de volgorde van publicatie:
- De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey 1884-1905 (editie H.G.M. Prick)26;
- De briefwisseling van Albert Verwey tussen 1 juli 1885 tot 15 december 1888 (editie M.H. Schenkeveld & R. van der Wiel)27;
- De volledige briefwisseling van Willem Witsen 1877-1923 (editie Stichting Willem Witsen)28;
- De briefwisseling tussen Willem Kloos en Albert Verwey 1881-1925 (editie R. van de Schoor & I. Brinkman)29.
In de metadata bij deze brieven is in het veld ‘Herkomst transcriptie’ respectievelijk vermeld:
- Editie-Prick
- Editie-S&vdW
- Editie-SWW
- Editie-VdS&B
De transcripties en Verantwoordingen van deze edities zijn ongewijzigd overgenomen.30
De edities van Prick, Schenkeveld & Van der Wiel en Van de Schoor & Brinkman zijn gedigitaliseerd door de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Steekproeven wezen uit dat de omzetting van het gedrukte naar het digitale medium vrijwel foutloos is verlopen. Daarom is de gedigitaliseerde versie niet een-op-een gecollationeerd met de gedrukte versie. Wel zijn alle gedigitaliseerde transcripties kritisch doorgelezen en bij opmerkelijke lezingen (zoals niet bestaande woorden) vergeleken met de gedrukte uitgave. Waar deze een andere lezing had is de lezing in de boekuitgave hersteld.
Als een brief in meer dan een van bovenstaande uitgaven voorkomt, is de meest recente transcriptie overgenomen. Brieven die vallen binnen de afbakening van een van deze edities, maar daar ontbreken, zijn toegevoegd voor zover ze behoren tot de Collectie Albert Verwey en vallen binnen de periode 1880-1895. In de metadata bij deze brieven is in het veld ‘Herkomst transcriptie’ vermeld: Editie-Kets.
Metadata
De gegevens over de afzonderlijke brieven, zoals vermeld in de drie gedigitaliseerde edities, de digitale Witsenuitgave en de Online Publieks Catalogus (OPC) van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam (UBA)31 verschillen van geval tot geval. Bepaalde edities vermelden bij voorbeeld bij elke brief de bewaarplaats, elders ontbreekt deze informatie. Gegevens die in alle gevallen voorkomen, zoals namen van correspondenten of dateringen van brieven, zijn op uiteenlopende manieren genoteerd, soms zelfs binnen één uitgave.
In Brieven en Correspondenten rond 1900 zijn alle afzonderlijke documenten van vergelijkbare kenmerken voorzien en wel op uniforme wijze. Zonder gestandaardiseerde metadata namelijk en de hierop gebaseerde faceted search32 zouden gebruikers onmogelijk hun weg kunnen vinden in het omvangrijke brievencorpus. De opzet van de metadata bij de niet eerder gepubliceerde brieven was leidend. Voor de eerder gepubliceerde brieven betekende dit dat ontbrekende gegevens zoveel mogelijk zijn aangevuld en dat de wel aanwezige gegevens zijn geüniformeerd. De brieven zijn beschreven aan de hand van de volgende kenmerken:
Afzender
- Vermeld is eerst de achternaam, daarna de officiële voornaam of voornamen;
- Getrouwde vrouwen zijn aangeduid met hun geboortenaam;
- In het geval van meerdere afzenders, zijn de namen gescheiden door een slash (/);
- Niet geïdentificeerde afzenders zijn aangeduid met N.N.;
- Voor brieven waarvan als afzender alleen een bedrijf, tijdschrift of commissie bekend is, is eerst (voor zover achterhaald) de naam van de toenmalige directeur, hoofdredacteur of voorzitter vermeld en daarna, gescheiden door een hekje (#), de naam van het bedrijf, het tijdschrift of de commissie; dit is, met bronvermelding, verantwoord in het veld ‘Annotatie’;
- Als de naam van de toenmalige directeur, hoofdredacteur of voorzitter niet kon worden achterhaald, zijn de letters N.N. gebruikt, gevolgd door een hekje( #) en de naam van het bedrijf, het tijdschrift of de commissie.
Ontvanger
- Vermeld is eerst de achternaam, daarna de officiële voornaam of voornamen;
- Getrouwde vrouwen zijn aangeduid met hun geboortenaam;
- In het geval van meerdere ontvangers, zijn de namen gescheiden door een slash (/);
- Niet geïdentificeerde ontvangers zijn aangeduid met N.N;
- Voor brieven waarvan als ontvanger alleen een bedrijf, tijdschrift of commissie bekend is, is eerst (voor zover achterhaald) de naam van de toenmalige directeur, hoofdredacteur of voorzitter vermeld en daarna, gescheiden door een hekje (#), de naam van het bedrijf, het tijdschrift of de commissie; dit is, met bronvermelding, verantwoord in het veld ‘Annotatie’;
- Als de naam van de toenmalige directeur, hoofdredacteur of voorzitter niet kon worden achterhaald, zijn de letters N.N. gebruikt, gevolgd door een hekje( #) en de naam van het bedrijf, het tijdschrift of de commissie;
- Als de eerste ontvanger een brief heeft doorgestuurd aan een andere adressaat (kenbaar door de dubbele adressering en/of de inhoud) is dit weergegeven met een pijltje.
Plaats
- De transcripties geven de plaats van verzending conform het origineel, de metadata vermelden de huidige officiële schrijfwijze;
- In het geval van meerdere plaatsen van verzending, zijn de plaatsnamen gescheiden door een slash (/);
- Als een plaatsnaam is veranderd en daardoor mogelijk niet meer bekend, is eerst de toenmalige naam vermeld en daarna, tussen teksthaken, de huidige naam;
- Als een plaats is aangeduid met de naam van een landgoed of buitenhuis, wordt in de metadata de geografische locatie gegeven, met zo nodig een verantwoording in het veld ‘Annotatie’;
- Voor brieven geschreven aan boord van een schip is zo mogelijk de locatie van de boot vermeld. Is de locatie onbekend, dan is de bestemming vermeld;
- Als een plaats is aangeduid met de naam van een stadsdeel, dat nooit een zelfstandige gemeente is geweest, dan wordt de naam van het stadsdeel vermeld en daarna, tussen teksthaken, de huidige naam van de gemeente waartoe het stadsdeel behoorde;
- Voor afschriften in de kopieboeken van Albert Verwey zonder plaatsnaam vermelden de metadata Noordwijk aan Zee33;
- Voor brieven zonder plaatsaanduiding is waar mogelijk de plaats van verzending op het poststempel overgenomen, met een verantwoording in het veld ‘Annotatie’;
- Soms zijn brieven in een trein afgestempeld met een zogeheten haltestempel, dat zowel voor de heen- als de terugreis werd gebruikt; in deze gevallen vermelden de metadata ‘Onbekend’.
Datum
- Dateringen zijn weergegeven in de volgorde: jaar, maand, dag (1880-07-29); de volgende varianten kunnen voorkomen:
- XXXX-10-12, 1894-XX-07 of 1888-03-XX: jaar, maand of dag zijn onbekend (combinaties zijn mogelijk);
- 1888-11-06+07: de brief is op meer dan één dag geschreven;
- 1883_1884-XX-XX, 1891-03_04-XX of 1892-10-08_09: de brief is binnen een bepaalde periode (jaar, maand of dag) geschreven.
- Voor brieven zonder datering is waar mogelijk de datering op het poststempel overgenomen, met een verantwoording in het veld ‘Annotatie’.
- Soms kunnen brieven alleen bij benadering of veronderstellenderwijs gedateerd worden, bij voorbeeld op grond van de inhoud. In de drie gedigitaliseerde edities, de digitale Witseneditie en de OPC van de UBA heeft dit geleid tot toevoegingen als: vóór, omstreeks, voorjaar/zomer, wschl of 16? februari? 1922. Dateringen met dergelijke extensies kunnen niet in de metadata worden overgenomen zonder het zoeken en selecteren op datum onmogelijk te maken. Daarom geven de metadata de dateringen volgens het hierboven aangegeven systeem, zonder extensies. In het veld ‘Annotatie’ staat de de datering zoals in de desbetreffende editie of de OPC, met (indien aanwezig) de onderbouwing daarvan en, tussen haakjes, de bron.
Annotatie
Dit veld verschaft waar nodig gegevens over de desbetreffende documenten en hun ontsluiting door middel van transcripties, metadata en digitale kleurenafbeeldingen.
- Gegevens over de documenten betreffen:
- Afschriften in de kopieboeken van Verwey en Willem Kloos;
- Door Kitty van Vloten gemaakte afschriften van brieven van Alphons Diepenbrock;
- Aanduidingen van concepten en niet verzonden brieven in de gedigitaliseerde edities, de digitale Witseneditie en de OPC van de UBA;
- Toelichtingen bij de transcripties betreffen:
- Transcripties van onleesbare passages waarbij gebruik is gemaakt van een andere bron dan het origineel (met een bronvermelding tussen haakjes);
- Aantekeningen van de ontvanger of een onbekende zonder samenhang met de brieftekst;
- Onzekerheid bij de naam van de afzender34;
- Toelichtingen bij de metadata betreffen:
- Onzekerheid over de gegevens in een van de andere velden;
- De herkomst van gegevens in een van de andere velden (met waar nodig een bronvermelding tussen haakjes);
- De uniformering van gegevens in een van de andere velden;
- Correctie van een aantoonbaar foute datering van de briefschrijver (in de transcriptie staat de datering van de briefschrijver);
- Toelichtingen bij de digitale kleurenafbeeldingen betreffen:
- (Delen van) brieven waarvan geen scans beschikbaar zijn.
Annotaties in de drie gedigitaliseerde edities, de digitale Witsenuitgave en de OPC zijn letterlijk overgenomen voor zover ze vallen binnen de hierboven genoemde criteria.35 Na elk gegeven afkomstig uit een van deze bronnen is tussen haakjes de herkomst genoteerd, bij voorbeeld (Editie-S&vdW). Gegevens zonder een dergelijke verantwoording van de herkomst, maken deel uit van de Editie-Kets.
Overige metadata
- Taal: vermeldt in welke taal of talen de desbetreffende brief is geschreven;
- Bijlage: bevat informatie over de bij de brief gevoegde bijlage(n);
- Herkomst transcriptie: transcripties van niet eerder gepubliceerde brieven zijn aangeduid met ‘Editie-Kets’; transcripties van eerder gepubliceerde brieven zijn, al naar gelang de verantwoordelijke editeur(s), aangeduid met ‘Editie-Prick’, ‘Editie-S&vdW’, ‘Editie-SWW’ of ‘Editie-VdS&B’. ;
- Bewaarplaats: vermeldt, indien bekend, waar de desbetreffende brief berust;
- Collectie: vermeldt, indien bekend, van welke collectie de desbetreffende brief deel uitmaakt;
- Signatuur: vermeldt, indien bekend, de signatuur van de desbetreffende brief.
Digitale kleurenafbeeldingen
Dankzij de belangeloze medewerking van een groot aantal collectiebeherende instellingen was het mogelijk om bij vrijwel alle transcripties digitale kleurenafbeeldingen van de originele documenten te plaatsen. Ze zijn gepresenteerd naar de volgorde van de brieftekst, per blad, parallel aan de transcripties. De icoontjes in de transcripties geven de overgang naar een volgend blad aan. Hetzelfde geldt voor de overgang naar een envelop (voor- en achterzijde), de keerzijde van een brief of de adreszijde van een briefkaart.
———————————————————————————————————————————————
19 Deze omschrijving moet worden opgevat als: transcripties van brieven waarbij in het veld ‘Herkomst transcriptie’ vermeld is: Editie-Kets. Een zeer beperkt aantal van deze brieven is wel eerder uitgegeven (bij voorbeeld in beredeneerde bloemlezingen als Kunstenaarslevens 1959), maar de transcripties uit dergelijke uitgaven zijn niet overgenomen in Brieven en Correspondenten rond 1900.
20 Zie Brieven en Correspondenten rond 1900.
21 Mathijsen 2003, 382.
22 Mathijsen 2003, 278-279.
23 Mathijsen 2003, 274.
24 Het betreft zaken als plaats en datum van verzending, aanhef en ondertekening, alinea-indeling en witregels. Tabellen zijn om technische redenen gestandaardiseerd.
25 Zie Samenstelling brievencorpus.
26 Van Deyssel en Verwey 1981-1986.
27 Verwey 1995.
28 Witsen 2007.
29 Kloos en Verwey 2008.
30 Zie voor de Verantwoordingen: Editie-S&vdW, Editie-SWW en Editie-VdS&B. De Editie-Prick heeft geen Verantwoording.
31 De OPC is toegankelijk via de website van de UBA.
32 Zie Gebruiksaanwijzingen.
33 Kopieboeken bevatten afdrukken van uitgaande brieven, geschreven met langzaam drogende inkt, die met een pers op doorschijnend papier zijn afgevloeid. Verweys pers bevond zich in zijn huis, in Noordwijk aan Zee. Zie Boelhouwer 1992, 55.
34 Onzekere lezingen zijn, zoals hiervoor aangegeven, aangeduid met een editeursopmerking. Voor namen van afzenders is een uitzondering gemaakt omdat de onzekerheid gevolgen heeft voor de identificatie van de betreffende correspondent.
35 In verband met de identificatie van de correspondenten zijn hun officiële voornamen tussen teksthaken toegevoegd.
3. Database Correspondenten
Vooraf
De editie Brieven en Correspondenten rond 1900 bevat een database met gegevens over de professionele en maatschappelijke activiteiten van de correspondenten. Per correspondent is, naast de gebruikelijke gegevens, aangegeven in welke domeinen zij werkzaam waren, in welke periodieken zij publiceerden en van welke verenigingen zij lid waren.
Geraadpleegde bronnen
De gegevens in de database zijn ontleend aan het Biografisch Portaal van Nederland (BioPort) en aan de auteurspagina’s in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL).36 Deze portals geven toegang tot de belangrijkste biografische bronnen over personen uit de Nederlandse geschiedenis.
Niet voor alle correspondenten bevatten BioPort en de auteurspagina’s in de DBNL (voldoende) informatie. Buitenlandse correspondenten komen er niet in voor. Soms ontbreken bepaalde gegevens, zoals een officiële naam of een geboortejaar. In dergelijke gevallen is gericht gezocht in kranten en tijdschriften, archieven, monografieën, specifieke websites en buitenlandse naslagwerken. Ook de brieven in deze editie verschaften soms informatie.
De geraadpleegde bronnen zijn in verkorte vorm verantwoord aan het eind van elk profiel. De volledige titels zijn opgenomen in de lijst van Geraadpleegde bronnen en instellingen.
Toelichting op de velden
Naam
Bovenaan de profielen staan de officiële voornaam of –namen en achternaam van de betreffende correspondent. Van getrouwde vrouwen is de geboortenaam vermeld.
Alternatieve naam
Sommige correspondenten hebben hun brief ondertekend met een alternatieve naam, die niet direct te koppelen is aan hun officiële naam. Het betreft vrouwelijke correspondenten die de naam van hun echtgenoot gebruiken en briefschrijvers/-schrijfsters die zich bedienen van een pseudoniem of hun roep- of bijnaam. Ter wille van de identificatie van de correspondent in kwestie is in dit veld de naam in de afsluiting vermeld, met als toevoeging respectievelijk ‘Getrouwde naam’, ‘Pseudoniem’ of ‘Overige namen’. In het profiel van correspondenten wier ondertekening geen vraag oproept is het veld ‘Alternatieve naam’ onzichtbaar.
Geboortejaar – Sterfjaar
Indien geboorte- en/of sterfjaar onbekend zijn, is dit aangegeven als ‘(Onbekend)’. De vermelding ‘(Onzeker)’ is gebruikt wanneer een geboorte- of sterfjaar gereconstrueerd is. Dit is bij voorbeeld het geval wanneer het geboortejaar ontleend is aan een overlijdensadvertentie, met daarin alleen de leeftijd van de overledene.
Geslacht
In dit veld komen drie categorieën voor: ‘Man’, ‘Vrouw’ en, voor niet geïdentificeerde correspondenten, ‘Onbekend’.
Netwerk
Hierin is aangegeven met wie de betreffende persoon correspondeerde: Verwey, Witsen of Verwey en Witsen.
Familierelaties met andere correspondenten
In dit veld zijn de familierelaties van een correspondent ten opzichte van Verwey en/of Witsen aangegeven, alsmede hun familierelaties met andere correspondenten.
Het betreft de volgende categorieën:
- Grootvader/Grootmoeder (inclusief aangetrouwde kleinkinderen);
- Vader/Moeder (inclusief stiefvader en -moeder en schoonvader en -moeder);
- Zoon/Dochter (inclusief schoonzoon en -dochter en stiefkinderen);
- Echtgenoot/Echtgenote (inclusief ex-echtgenoot en -echtgenote);
- Levensgezel/Levensgezellin;
- Broer/Zus (inclusief zwager en schoonzus);
- Kleinzoon/Kleindochter (inclusief door huwelijk verkregen grootouders).
Via de namen van de vermelde personen kan worden doorgelinkt naar hun eigen profielen.
Karakteristiek, Subdomein en Domein
De velden ‘Karakteristiek’, ‘Subdomein’ en ‘Domein’ geven aan in welke professionele en maatschappelijke sectoren de correspondenten actief waren.37 De gegevens zijn op twee (soms: drie) abstractieniveaus weergegeven. De karakteristieken zijn veralgemeniseringen van gegevens in de geraadpleegde bronnen. Op het hoogste aggregatieniveau – de domeinen – zijn ze teruggebracht tot een beperkt aantal categorieën. Sommige karakteristieken zijn ondergebracht in meer dan één domein: de karakteristiek ‘Boekhandelaar’ bij voorbeeld valt zowel onder het domein ‘Economie en Financiën’ als onder het domein ‘Letteren en Taal’.
In enkele gevallen is tussen beide niveaus het veld ‘Subdomein’ aangebracht om recht te doen aan specialismen, die enerzijds binnen hetzelfde domein vallen, maar anderzijds duidelijk van elkaar verschillen. Het domein ‘Beeldende kunsten’ bij voorbeeld is onderverdeeld in de subdomeinen ‘Architectuur’, ‘Beeldhouwkunst’, ‘Toegepaste kunst’ en ‘Visuele kunsten’.
De informatieverschaffing in de geraadpleegde bronnen is zeer divers. Soms globaal en weinig concreet, soms uitvoerig en gedetailleerd. Ook zijn werkzaamheden op uiteenlopende manieren aangeduid. Deze diversiteit is waarneembaar in de lijst met karakteristieken. Deze bevat bij voorbeeld concrete beroepen (notaris, telegrafist), functies (directielid) en ook aanduidingen op grond van een vakgebied (bacterioloog) of van een terrein (jeugdzorg, vrouwenbeweging) waarin een correspondent werkzaam was. Voor de karakteristieken is steeds de mannelijke vorm gebruikt.
De rubriceringen zijn geïnspireerd op de Classification Outline van de Library of Congress (Washington).38 Zoals elke classificatie bevat ook dit systeem inconsistenties en problematische indelingscriteria. Niettemin verschaft het, met enkele aanpassingen en aanvullingen, een heldere indeling in rubrieken voor de verschillende culturele, intellectuele en maatschappelijke domeinen waarin de correspondenten actief waren.39 Correspondenten kunnen op grond van hun karakteristieken deel uitmaken van meerdere (sub)domeinen.
De volgorde van de gegevens in de velden ‘Karakteristiek’, ‘Subdomein’ en ‘Domein’ is alfabetisch en geeft dus niet een rangorde aan.40
Periodiek
In dit veld is vermeld in welke periodieken een correspondent publiceerde. In navolging van de geraadpleegde bronnen is de term ‘Periodiek’ ruim opgevat. De lijst bevat niet alleen kranten en tijdschriften, maar ook almanakken, jaarboekjes en bladen met ‘Bulletin’ en ‘Berichten en Mededeelingen’ in de titel.
De geraadpleegde bronnen vermelden in veel gevallen alleen de hoofdtitel van een periodiek. Ontbrekende ondertitels zijn zoveel mogelijk aangevuld. Soms was dit nodig om verwarring te voorkomen. De aanduiding Annales bij voorbeeld bleek te kunnen staan voor Annales Archéologiques, Annales Musei Botanici Lugduno-Batavi en Annales Mycoligici. Vaak ook voegden ondertitels met hun (veelal uitvoerige) typeringen van de inhoud of doelgroep van een tijdschrift nuttige informatie toe. Voor periodieken met wisselende ondertitels (veroorzaakt door, bij voorbeeld, het samengaan met een ander periodiek) is zoveel mogelijk de naamgeving in de geraadpleegde bronnen gevolgd.
Voor aanvullende gegevens is gezocht in online bibliotheekcatalogi41 en in algemene en specifieke overzichten, zoals42
- De Bibliografieën van literaire tijdschriften van Mathijsen en Wiskerke & Mathijsen in De Negentiende Eeuw43;
- De Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de negentiende eeuw van Ada Deprez e.a.44;
- De Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken45;
- De Catalogus Nederlands Toneel van Boeken-van Aken46;
- De site Biodiversity Heritage Library47.
De inventarisatie leverde niet alleen titels op van periodieken waarin meerdere correspondenten hebben gepubliceerd, maar ook van bladen waaraan slechts één correspondent heeft meegewerkt. Ook de laatste titels zijn in de biografische profielen opgenomen. Ze geven namelijk inzicht in de persoonlijke belangstellingssfeer van de betreffende correspondent èn over de veelheid en diversiteit aan periodieken rond 1900. Bovendien is niet uitgesloten dat bij eventuele toekomstige uitbreidingen van deze editie dergelijke periodieken meer dan éénmaal zullen voorkomen.
Lidmaatschap
In dit veld zijn de lidmaatschappen van een correspondent vermeld. In navolging van de geraadpleegde bronnen is de term ‘Lidmaatschap’ ruim opgevat. De lijst bevat namen waarin het woord ‘Vereeniging’ voorkomt, maar ook namen met woorden als ‘Akademie’, ‘Corps’, ‘Maatschappij’, ‘Club’ en ‘Kring’.
Er is een onderscheid gemaakt tussen passieve en actieve lidmaatschappen. In het laatste geval gaat het om correspondenten die een vereniging (mede) hebben opgericht en/of een bestuursfunctie vervulden. Beide soorten lidmaatschappen zijn vermeld in het veld ‘Lidmaatschap’. Correspondenten met een actief lidmaatschap hebben daarnaast nog de karakteristiek ‘Bestuurslid vereniging’ gekregen en zijn op grond hiervan ingedeeld in het domein ‘Maatschappij’.
Verenigingen veranderden in de loop van de tijd nogal eens van naam door afscheidingen, fusies of anderszins. In de biografische profielen zijn de benamingen opgenomen zoals vermeld in de geraadpleegde bronnen.
Waar de naamgeving in de geraadpleegde bronnen incompleet was, is aanvullende informatie gezocht in algemene en specifieke overzichten, zoals48
- Tielhof, Van Erkende verenigingen, 1885-190349;
- Schouten en Van Tielhof, Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de 19e eeuw50;
- De site Parlement & Politiek51;
- Specifieke websites van onder meer de Haagse Kunstkring, het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis.52
De inventarisatie leverde niet alleen titels op van verenigingen waarvan meerdere correspondenten lid waren, maar ook van verenigingen waarvan slechts één correspondent lid was. Ook deze verenigingen zijn in de biografische profielen opgenomen. Ze geven namelijk inzicht in de persoonlijke belangstellingssfeer van de betreffende correspondent èn in de veelheid en diversiteit aan verenigingen rond 1900. Bovendien is niet uitgesloten dat bij eventuele toekomstige uitbreidingen van deze editie dergelijke verenigingen meer dan éénmaal zullen voorkomen.
Lees meer
Door de knop ‘Lees meer’ aan te klikken worden de links naar BioPort en de DBNL zichtbaar. Vervolgens kan men de persoonspagina’s van de betreffende correspondent openen.
Naar de overige geraadpleegde bronnen is verwezen met verkorte titels onder het kopje ‘Overige bronvermeldingen’.
Naar gedigitaliseerde bronnen (bij voorbeeld kranten en archiefstukken) is, waar mogelijk, niet alleen verwezen naar de papieren bron, respectievelijk de fysieke bewaarplaats, maar ook met een link naar de betreffende documenten. Het laatste dient het gemak van de gebruikers, het eerste kan nuttig zijn wanneer een link onverhoopt niet meer functioneert.
De volledige titels zijn opgenomen in de lijst van Geraadpleegde bronnen en instellingen.
De websites van Bioport en de DBNL worden geregeld aangevuld met nieuw materiaal. Daarom is onder het kopje ‘Opmerkingen’ de datum van afsluiting van het betreffende biografisch profiel vermeld.
———————————————————————————————————————————————
36 Zie Biografisch Portaal van Nederland en Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.
37 Uitzondering is het domein ‘Familie’; hieronder vallen personen die familierelaties onderhouden met andere correspondenten.
38 Classification Outline Library of Congress (Washington).
39 Met dank aan Sebastiaan Derks (Huygens ING) voor het vaststellen van het in deze editie gebruikte classificatiesysteem.
40 In de biografische profielen zijn de velden ‘Subdomein’ en ‘Domein’ afzonderlijk weergegeven. In de faceted search zijn ze om technische redenen samengevoegd. Aanduidingen met een asterisk na de slash (bij voorbeeld ‘Beeldende kunsten/*’) verwijzen naar een domein, aanduidingen met een typering na de slash (bij voorbeeld ‘Beeldende kunsten/Toegepaste kunst’) naar een subdomein.
41 Het betreft catalogi van de Koninklijke Bibliotheek (Den Haag), de Bibliothèque Nationale de France (Parijs), de Deutsche Nationalbibliothek (Frankfurt am Main) en The British Library (Londen).
42 De bronnen die gebruikt zijn bij het identificeren van periodieken zijn niet van geval tot geval verantwoord.
43 Mathijsen 1977, 1978 en 1980; Wiskerke en Mathijsen 1983 en 1985.
44 Deprez e.a. 1983-2000.
45 Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken.
46 Boeken-van Aken 1956
47 Biodiversity Heritage Library.
48 De bronnen die gebruikt zijn bij het identificeren van verenigingen zijn niet van geval tot geval verantwoord.
49 Tielhof, Van Erkende verenigingen.
50 Schouten en Van Tielhof, Armenzorg.
51 Parlement en Politiek.
52 Haagse Kunstkring, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis.
4. Geraadpleegde bronnen en instellingen
Geraadpleegde bronnen
Aletrino, A. (1886-1887) ‘Een Zang.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 2 (1886-1887) dl 2, 325-328.
Aletrino, A. (1887-1888) ‘Een Einde.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 3 (1887-1888) dl 1, 224-240.
Algemeen Handelsblad 1879-1939. *
Amsterdammer: Dagblad voor Nederland, De 1896. *
Amsterdammer: Weekblad voor Handel, Industrie en Kunst, De 1911.
André Jolles (1874-1946): ‘Gebildeter Vagant’: Brieven en documenten (2000). Ed. W. Thys. Amsterdam/Leipzig.
Arnhemsche Courant 1942-1943. *
Australian Dictionary of Biography. (Geraadpleegd via http://adb.anu.edu.au)
Banier: Staatkundig Gereformeerd Dagblad, De 1939.*
Bibliografie van Nederlandse Protestantse Periodieken. (Geraadpleegd via http://www.hdc.vu.nl/nl/online-informatie/bnpp/index.aspx)
Bijl de Vroe, F. (1987) De schilder Jan Veth, 1864-1925: Chroniqueur van een bewogen tijdperk. Amsterdam.
Biografieën van Nederlandse ondernemers
Biografisch Lexicon voor de Geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme. (Geraadpleegd via http://resources.huygens.knaw.nl/lexiconprotestantisme)
Biografisch Portaal van Nederland
Biografisch Woordenboek van Nederland. (Geraadpleegd via http://resources.huygens.knaw.nl/bwn)
Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland. (Geraadpleegd via https://socialhistory.org/bwsa)
Bloemendaalsch Weekblad: Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort, Het 1920. (Geraadpleegd via http://noordhollandsarchief.nl)
Blom, R. (2012) Frank van der Goes, 1859-1939: Journalist, literator en pionier van het socialisme. Delft.
Boeken-van Aken, L.J.N.K. (1956) Catalogus Nederlands Toneel. Deel 3: Geschiedenis. Amsterdam.
Boelhouwer, M. (1992) ‘Notities naar aanleiding van de inventarisatie en catalogisering van de Copij-Boeken van Albert Verwey: Het resultaat van een literair-historische opdracht.’ In: Dokumentaal: Informatie- en communicatiebulletin voor Neerlandici 21 (1992) nr 2, 54-59.
Brink, J. ten en C. Busken Huet (1965) Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886. Ed. L. Brummel. Den Haag.
Caffey, D.L. (2006) Frank Springer and New Mexico: From the Colfax County War to the Emergence of Modern Santa Fe. College Station.
Cannegieter, H.G. (1937) ‘Persoonlijkheden: Pangeran Adipati Ario Mangkoe Nagoro VII.’ In: Morks’ Magazijn 39 (1937), 113-136.
Catalogus Epistularum Neerlandicarum
Classification Outline Library of Congress (Washington)
De geschiedenis van het Humanitarisme in Nederland
Deprez, A. e.a. (1983-2000) Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de negentiende eeuw (38 dln). Gent.
Deventer, C.M. van (1914) ‘Een boek van donkere tijden.’ In: De Gids: Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen 78 (1914) dl 4, 405-421.
Deyssel, L. van (1889) De kleine republiek (2 dln). Deventer.
Deyssel, L. van en A. Ising Jr. (1968) De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Arnold Ising Jr., 1883-1904 (2 dln). Ed. H.G.M. Prick. Den Haag.
Deyssel, L. van en A. Verwey (1981-1986) De briefwisseling tussen Lodewijk van Deyssel en Albert Verwey (3 dln). Ed. H.G.M. Prick. Den Haag.
Diepenhorst, J. (1896-1897a) ‘Een nacht op de Oostzee.’ In: Neerlandia: Orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond 1 (1896-1897) maart, 3. **
Diepenhorst, J. (1896-1897b) ‘Zuidenwindje.’ In: Neerlandia: Orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond 1 (1896-1897) oktober, 2. **
Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Djajadiningrat, M. (2006) Vorst tussen twee werelden. Schoorl.
Djawa: Tijdschrift van het Java-Instituut 1924.
Duijx, T. en J. Linders (1991) De goede Kameraad: Honderd jaar kinderboeken. Houten.
Eeden, F. van (1886-1887) ‘Eduard Douwes Dekker.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 2 (1886-1887) dl 2, 269-285. **
Eeden, F. van en L. van Deyssel (1964) De briefwisseling tussen Frederik van Eeden en Lodewijk van Deyssel. Ed. H.W. van Tricht en H.G.M. Prick. Zwolle.
Eeden, F. van (1979) Dromenboek. Ed. D. Schlüter en R. Jobse. Amsterdam.
Emants, M. (2000) ‘Het is me niet mogelik een mening juist te vinden, omdat ze aangenaam is’: Brieven van Marcellus Emants aan Gonne Loman-van Uildriks 1904-1909. Ed. N. Maas. Den Haag.
Falke, J. (1876) ‘De roeping der Vrouw, in de bevordering van het Schoone.’ In: Dietsche Warande: Nederlandsch Tijdschrift voor Esthetische Beschaving. Nieuwe Reeks dl 1 (1876), 56-66. **
Fontijn, J. (1990) Tweespalt: Het leven van Frederik van Eeden tot 1901. Amsterdam.
Frederik van Eeden-Genootschap
Frerichs, L. (1984) ‘Brievenproject Albert Verwey.’ In: Literatuur: Tijdschrift over Nederlandse letterkunde 1 (1984) nr 2, 115.
Furness, A.M. en G. Fitzgibbon (2008/2012) Description & Finding Aid: Van Horne Family Fonds. (Geraadpleegd via www.ago.net)
Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië 1893.
Giessen, J. van de (1948) De opkomst van het woord democratie als leuze in Nederland. Den Haag.
Gooi- en Eemlander: Nieuws- en Advertentieblad, De 1925. *
’s-Gravesande, G.H. (1955) De geschiedenis van De Nieuwe Gids: Brieven en documenten. Arnhem.
’s-Gravesande, G.H. (1966) De geschiedenis van De Nieuwe Gids: Brieven en documenten. Supplement. Arnhem.
Groot, M. (2007) Vrouwen in de vormgeving in Nederland, 1880-1940. Rotterdam.
H.S. (1919) ‘[Bespreking van] J.C. ter Bruggen. Salvo Errore et Omissione. Baarn. Hollandia-Drukkerij, 1919.’ In: Onze Eeuw: Maandschrift voor Staatkunde, Letteren, Wetenschap en Kunst 19 (1919) dl 3, 374. **
Harinck, G. (2009) Mijn reis was geboden: Abraham Kuypers Amerikaanse tournee. Hilversum.
Heijbroek, J.F. en E.L. Wouthuysen (1999) Portret van een kunsthandel: De firma Van Wisselingh en zijn compagnons, 1838-heden. Zwolle/Amsterdam.
Herman Gorter Documentatie 1864-1897 (1986). Ed. E. Endt. Amsterdam.
Hildo Krop: Beelden en monumenten in Nederland
Homunculus (1885-1886) ‘Twee boeken van Wazenaar.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 1 (1885-1886) dl 2, 263-267. **
Hoskorn, F. (1920) ‘Mode in de litteratuur.’ In: Den Gulden Winckel: Maandschrift voor de Boekenvrienden in Groot-Nederland 19 (1920), 159-160. **
Howsam, L. (1998) Kegan Paul, a Victorian Imprint: Publishers, Books and Cultural History. Londen/Toronto.
Huijgens, P. (2016) ‘” Een gezamentlyk geesteswerk”: Isaäc Pieter de Vooys als “Minister van Arbeid” van De Beweging.’ In: Zacht Lawijd: Literair-historisch tijdschrift 15 (2016) nr 1, 68-91.
Indische Courant, De 1936-1937. *
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1952-1953. Leiden 1954. **
Kalkwiek, W.F. (1992) Groeien in de tijd, 1792-1992: Geschiedenis van het Zutphense familiebedrijf Thieme. Zutphen.
Kalmthout, A.B.G.M. van (1998) Muzentempels: Multidisciplinaire kunstkringen in Nederland tussen 1880 en 1914. Hilversum.
Kamp, J.E. van de (1967) Mens, durf te leven! Figuren uit het Nederlandse cabaret tussen 1900 en 1940. Utrecht.
Keheler, W.A. (1942) Maxwell Land Grant: A New Mexico Item. Santa Fe.
Kets, A. (2008) Oude bronnen, nieuwe vragen: Ontwikkelingen in de editiewetenschap. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Editiewetenschap […] bij de faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Amsterdam op 20 november 2008. Amsterdam.
Kets, A. (2013) ‘Van vriendendienst naar wetenschap: Edities van 19de- en 20ste-eeuwse correspondenties nader bekeken.’ In: Neerlandistiek in beeld. Red. Th. Janssen en T. van Strien. Amsterdam, 387-396.
Kets, A. (2014) ‘”Vyf jaar eenzaamheid”: Albert Verwey over de “zwijgperiode” (1889-1894) tussen De Nieuwe Gids en het Tweemaandelijksch Tijdschrift.’ In: In vriendschap en vertrouwen: Cultuurhistorische essays over confidentialiteit. Red. J. Gabriëls e.a. Hilversum, 85-96.
Kline, M-J. en S. Holbrook Perdue (2008) A Guide to Documentary Editing. Charlottesville/Londen.
Kloos, W. en A. Verwey (1886) De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek. Amsterdam.
Kloos, W. en A. Verwey (2008) Van de liefde die vriendschap heet: Briefwisseling Willem Kloos- Albert Verwey, 1881-1925. Ed. R. van de Schoor en I. Brinkman. Nijmegen.
Koning, P. de (1891) Quaestiones Atticae: De hypothesibus aliquot Muelleri Struebing. Leiden.
Kunstenaarsbrieven: Frederik van Eeden, Alphons Diepenbrock, Jacobus van Looy, Jan Veth, Isaac Israels, Jan Toorop (1937). Ed. H. van Eeden en H.W. van Tricht. Amsterdam.
Kunstenaarslevens: De briefwisseling van Albert Verwey met Alphons Diepenbrock, Herman Gorter, R.N. Roland Holst, Henriette van der Schalk en J.Th. Toorop (1959). Ed. M. Nijland-Verwey. Assen.
Leeuwarder Courant 1906. *
Leeuwarder Nieuwsblad: Goedkoop Advertentieblad 1931. *
Locomotief: Samarangsch Handels- en Advertentie-Blad, De 1898. *
Maas, N. (1989) De literaire wereld van Carel Vosmaer: Een documentaire. Den Haag.
Maas, N. en J. de Man (1996) Rapport van het Project Nederlandse literaire brievencollecties en -edities. Den Haag.
Mathijsen, M. (1977) ‘Bibliografie literaire tijdschriften 1: 1800-1809.’ In: De Negentiende Eeuw 1 (1977), 13-25.
Mathijsen, M. (1978) ‘Bibliografie literaire tijdschriften 2: 1810-1819.’ In: De Negentiende Eeuw 2 (1978), 2-8.
Mathijsen, M. (1980) ‘Bibliografie literaire tijdschriften 3: 1820-1829.’ In: De Negentiende Eeuw 4, 2-13.
Mathijsen, M. (2003) Naar de letter: Handboek editiewetenschap. Den Haag.
Mededelingen van de Documentatiedienst (1954-1992). [Uitgave van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum en het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven]. **
Mendes da Costa, M.B. (1925) ‘”Flanor”-herinneringen.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 40 (1925), 501-534.
Mooijweer, M.L. (1988-1989) ‘Amerikaanse reisbrieven van Albert Verwey.’ In: Het oog in ’t zeil 6 (1988-1989) nr 3, 1-9.
Mooijweer, M.L. (1989) ‘Albert Verwey in New Mexico, 1883.’ In: The American West, as seen by Europeans and Americans. Red. R. Kroes. Amsterdam, 408-437.
Muntjewerff, H. (1997) ‘Tussen Kapitaal en Arbeid: Momenten uit het openbare leven van de dichter-ingenieur Isaäc Pieter de Vooys (1875-1955).’ In: Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’ 50 (1997), 174-218.
Nederland’s Adelsboek 63 (1970). Den Haag.
Nederlands Dagblad: Gereformeerd Gezinsblad 1983. *
Nederland’s Patriciaat 5 (1914)-88 (2007-2008). Den Haag.
Nederlandsche Spectator, De 1893.
Nieuw Israëlietisch Weekblad 1946. *
Nieuwe Rotterdamsche Courant: Staats-, Handels-, Nieuws en Advertentieblad 1916-1929. *
Nieuwe Tilburgsche Courant 1939. *
Nieuws van den Dag: Kleine Courant, Het 1877-1906. *
Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, Het 1912-1914. *
Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant 1911. *
Nieuwsblad voor den Boekhandel 1888-1915. *
Nijland-Verwey, M. (1958) ‘De Nieuwe Gids te Katwijk in de zomer van 1888.’ In: De Nieuwe Taalgids: Tweemaandelijksch Tijdschrift 51 (1958) nr 1, 17-22 en nr 2, 65-77.
Online Publieks Catalogus Universiteitsbibliotheek van Amsterdam
Otterspeer, W. (1995) Bolland: Een biografie. Amsterdam.
Oxford Dictionary of National Biography
Praamstra, O. e.a. (1986) Conrad Busken Huet. Den Haag. **
Praamstra, O. (2007) Busken Huet: Een biografie. Amsterdam.
Raemdonck, B. van (2011) Van Nu en Straks: De Brieven. Elektronische editie van de briefwisseling rond Van Nu en Straks.
Rauh, H.C. (2007) ‘Wilhelm Bolins philosophischer Briefwechsel mit Ludwig Feuerbach (1857-1871).’ In: Aufklärung und Kritik: Zeitschrift für freies Denken und humanistische Philosophie 14 (2007) nr 2, 122-142. (Geraadpleegd via http://www.ludwig-feuerbach.de)
Rooy, C. van en A. Kets (2008) Rapport pilot ‘Ontsluiting van de correspondentie van Albert Verwey’. Den Haag. Interne publicatie Huygens Instituut in opdracht van de Coornhert Stichting.
Rotterdamsch Nieuwsblad 1908-1918. *
Schendel, C. van en G. Borgers (1976) Arthur van Schendel. Amsterdam/Den Haag.
Schoor, R. van de (2008) ‘Zelfrepresentatie in brieven: Epistolair ik en lyrisch ik.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 124 (2008) nr 3, 219-226.
Schouten, M.J.B. en M. van Tielhof, Verenigingen voor armenzorg en armoedepreventie in de 19e eeuw.
Schutte, G.J. (2008) ‘P.J. Kloppers (1848-1912): Volksopvoeding in Christelijk-nationale zin.’ In: De geschiedenis aan het volk verteld: Populaire protestants-christelijke geschiedschrijving in de negentiende en twintigste eeuw. Red. G.J. Schutte. Hilversum, 105-120.
Schwidder, E. en E. Vermeij (2012) Guide to the Asian Collections at the International Institute of Social History. Amsterdam.
Slijper, B. (2012) In dit gevreesd gemis: Het leven van Willem Kloos. Amsterdam.
Soerabaijasch Handelsblad 1932. *
Stapert-Eggen, M. (1991) ‘Op weg naar een computereditie van de correspondentie van Albert Verwey.’ In: Gezelliana: Kroniek van de Gezellestudie (1991) nr 2, 45-68. Colloquiumnummer: Editiewetenschap en de briefwisseling van G. Gezelle.
Stapert-Eggen, M. (1992) ‘Albert-Verwey-Brievenproject.’ In: Dokumentaal: Informatie- en communicatiebulletin voor Neerlandici 21 (1992) nr 1, 1.
Staten-Generaal Digitaal: Parlementaire documenten uit de periode 1814 tot 1995
Sumatra Post, De 1916-1939. *
Telegraaf, De 1907. *
Thomassen, K. (1998) ‘Willem Witsen: Kunstenaar, 1860-1923.’ In: Verzamelaars en verzamelingen: Koninklijke Bibliotheek 1798-1998. Red. M. van Delft e.a. Zwolle, 130-132.
Tielhof, M. van, Erkende verenigingen, 1855-1903.
Tijd: Godsdienstig-Staatkundig Dagblad, De 1880-1952. *
Uuden, C. van en P. Stokvis (2007) De gezusters Van Vloten: De vrouwen achter Frederik van Eeden, Willem Witsen en Albert Verwey. Amsterdam.
Uyldert, M. (1948) De jeugd van een dichter: Uit het leven van Albert Verwey. Amsterdam.
Vaderland: Staat- en Letterkundig Nieuwsblad, Het 1920-1942. *
Verheul, I. (1997) ‘”Mijn inkt en mijn pen zijn allebei op”: De Verwey-collecties.’ In: Metamorfoze Nieuws 1 (1997) nr 2, 6.
Verwey, A. (1885-1886) ‘Persephone (Fragmenten).’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 1 (1885-1886) dl 1, 127-135. **
Verwey, A. (1885-1886) ‘Toen de Gids werd opgericht….’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 1 (1885-1886) dl 2, 48-80 en 171-195. **
Verwey, A. (1886-1887) ‘De Gids nu hij vijftig jaar is.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap dl 1, 409-431. **
Verwey, A. (1887-1888) ‘Het twintigste Taal- en Letterkundig Congres.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 3 (1887-1888) dl 1, 1-11. **
Verwey, A. (1887-1888) ‘Zeven Sonnetten.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 3 (1887-1888) dl 1, 165-171. **
Verwey, A. (1887-1888) ‘Een bazig denker.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 3 (1887-1888) dl 1, 241-255. **
Verwey, A. (1887-1888) ‘Boekbeoordeelingen.’ In: De Nieuwe Gids: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst en Wetenschap 3 (1887-1888) dl 1, 297-303, 303-309, 309-312 en 312-314. **
Verwey, A. (1995) Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888. Ed. M.H. Schenkeveld en R. van der Wiel. Amsterdam.
Verwey, G. (1994) ‘s Levens avontuur: Een autobiografie. Amsterdam.
Verwey, M. (1947) De Smidse: Levensschets van Margaretha Verwey. Santpoort.
Vloten, F. van (2011) Mondig voorwaarts: Johannes van Vloten en zijn kinderen. Deventer.
Westerink, G. (2013) ‘De Parijse jaren van mr. Jacob Frederik van Hanswijk Pennink.’ In: Kamper Almanak: Cultuur Historisch Jaarboek (2013), 179-202. (Geraadpleegd via http://www.walkatearchief.nl)
Wiel, R. van der (1988) Ewijkshoeve: Tuin van Tachtig. Amsterdam.
Wikipedia: De vrije encyclopedie
Wikipedia: Die freie Enzyklopädie
Wikipedia: Vapaa tietosanakrja
Winkels, P. en C. Will (1982) Jacobus van Looy: Schilder van huis uit, schrijver door toevallige omstandigheden. Den Haag.
Wiskerke, E. en M. Mathijsen (1983) ‘Bibliografie literaire tijdschriften 4: 1830-1839.’ In: De Negentiende Eeuw 7 (1983), 260-276.
Wiskerke, E. en M. Mathijsen (1985) ‘Bibliografie literaire tijdschriften 5: 1840-1849.’ In: De Negentiende Eeuw 9 (1985), 25-47.
Witsen, W. (2007) Volledige briefwisseling Willem Witsen. Ed. Stichting Willem Witsen.
Zutphensche Courant 1940. *
Geraadpleegde instellingen
Brabants Historisch Informatie Centrum: Het geheugen van Brabant *
CBG|Centrum voor familiegeschiedenis **
Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers
Historisch Centrum Leeuwarden *
Historisch Centrum Overijssel *
Regionaal Historisch Centrum: Groninger Archieven **
Riksarkivet [Rijksarchief Zweden]
RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis
Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg
Tresoar *
——————————————————————————————————————————————-
53 Datum van raadpleging digitale bronnen: 22-08-2016. Eén asterisk (*) betekent: Geraadpleegd via Delpher. Twee asterisken (**) betekent: Geraadpleegd via de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.
54 Datum van raadpleging digitale bronnen: 22-08-2016. Eén asterisk (*) betekent: Geraadpleegd via WieWasWie. Twee asterisken (**) betekent: Deels geraadpleegd via WieWasWie.